zondag 8 januari 2012

Zondag in badjas…Don Quichote op haar paard.

Op zondag, en soms ook doordeweeks, loop ik rond in badjas. Dat is zeer ecologisch, want het vermijdt heel wat wassen , drogen en strijken. En ‘s winters vreet dat energie.
Ook vandaag zit in op kantoor in badjas, een beetje te lummelen terwijl ik nadenk over een concept rond ‘vermijdbaar voedselverlies en de rol van sociale economie’.
Op zeker moment zie ik een groepje deftige heren en dames aan de overkant van de straat ons ‘pand’ bekijken, naderbij komen en dan opnieuw naar de overkant gaan. En omdat ik in een bijzonder pand woon, gebeurt het wel meer dat we ‘bezoekers’ krijgen in het kader van een stadsquiz of zo. Dus ga ik in het deurgat van de voordeur staan, en nodig hen uit tot het gesprek. “Is dit het asile de nuit?”. Inderdaad, en ik vertel kort de geschiedenis en het huidig gebruik van de twee gebouwen die één gevel vormen. Misschien moet ik in een andere bijdrage deze geschiedenis delen met jullie.

In ieder geval, de bezoekers hadden een specifiek doel voor ogen. Ze willen immers een introductie bij loftbewoners, via een brief die ze handmatig posten, voor hun handel in design meubelen. En ook aan mij werd een brief overhandigd. Ik heb de brief beleefd afgewezen, terwijl ik hen vertelde dat een ecologisch levende burger als ik eerder interesse heb in eco-design en Cradle to Cradle.

Cradle to wat?  Ze hadden nog nooit van die term gehoord. Ondertussen stond ik al op de stoep, dus op gelijke hoogte, in mijn badjas en op mijn sloffen en heb hen  daar en dan  een ‘crash intro’ gegeven over C2C, zoals dat wordt afgekort. Over de gesloten kringlopen, over de industriële toepassingen, over materiaal keuze en design, over ‘single layer materials’, etc.  En over de verschuiving van het kopen van voorwerpen naar het kopen van het nut van goederen en diensten. Dus de facto de verschuiving van goederen naar diensten en daarmee het begin van de dematerialisatie van onze consumptie (en productie).

Wat mij naadloos terug brengt naar mijn eerdere onderwerp. Aan wie kan ik welk marginaal nut aanpraten zodat betalingsbereidheid ontstaat (en daarmee een markt) voor het aankopen, verwerken, verkopen en consumeren van voeding die aan de bron niet verkocht is geraakt en dus ‘gered’ moet worden van de afvalberg. En hoe krijgen we die voeding ook nog eens bij die mensen die net die voedingscultuur hebben die het minst overeen komt met het aanbod van ‘duurzaam voedsel’?  Een aflevering van DOX op kanaal 8 over ‘dumpster diving’ , zet mij in ieder geval aan het denken. Niet over de moraliteit of het politieke van voedselverspilling, maar over de mogelijkheden die het biedt om een businessmodel te ontwikkelen.

En vooral, hoe sla ik de brug naar kapitaa, zowel koopkracht als kapitaal van investeerders, als de burgerij leeft alsof er geen enkel vuiltje aan de lucht is en zich vrijwillig onthoudt van de informatie die hun zekerheden en aannames aan het wankelen kunnen brengen.

Ik zucht diep, als Don Quichote, maar zit wel weer op mijn paard.

Geen opmerkingen: