woensdag 7 mei 2014

Over vermogen en vermogens...

Onlangs werd er nogal wat gepubliceerd over vermogens en inkomen in het kader van het duiden de spreidstand tussen arm en rijk. De publicatie van het boek 'Capital in the 21 st Cenury' zal er wellicht ook iets mee te maken hebben.

En omdat er toch wel vragen zijn over mijn eigen 'vermogen', geef ik in navolging van Low Impact Man, een overzicht van mijn vermogen en mijn vermogens. Dus van wat ik economisch bedoel met vermogen. En wat ik menselijk bedoel met vermogens.

Elk gezin (ook 1 persoons gezinnen) hebben, net als elk bedrijf, drie indicatoren van 'financiële gezondheid', nl. solvabiliteit, rendabiliteit en liquiditeit. Solvabel ben je als veel 'bezittingen' hebt waar geen schulden aan verbonden zijn (of veel minder schulden dan de basiswaarde van jouw bezittingen). Dat kan dus betekenen dat je veel bezit maar bijvoorbeeld geen geld op rekeningen staan hebt. Dan heb je een 'gebrekkige' liquiditeit', dus je hebt niet zomaar geld ter beschikking. Het derde, de rendabiliteit, is de mate waarin jouw vermogens, ook jouw menselijke vermogens en dus jouw arbeid, geld opleveren. Dat geld krijgt in hoofdzaak drie bestemmingen: consumptie (niet duurzame goederen) - dat geld gaat dus terug naar de economie en buiten het gezin-, sparen zonder investeren - dat is wat jouw liquiditeit bepaalt. En dan is er het investeren in zowel je eigen duurzame goederen (zoals een huis) of collectieve of andermans duurzame goederen (zoals een windmolen coöperatie) en dat maakt voorwerp uit van jouw solvabiliteit. Net zoals in een bedrjif moet je daar een 'optimum' in zoeken, naargelang het soort gezin dat je bent of de activiteiten die je doet.

Om een voorbeeld te geven: Ik ben bijvoorbeeld wel solvabel, niet rendabel en niet liquide. Ik ben dus rijk aan vermogen (eigen huis!!!), maar ik heb welgeteld 84 euro spaargeld en elke maand gebruik ik mijn inkomen tot de laatste euro.
Bovendien heb ik geen mogelijkheid om 'meer geld te verdienen' (rendabele arbeid) omdat ik arbeidsongeschikt ben en eigenlijk ziek.
De arbeid die ik verricht voor de coöperatie  is niet 'economisch rendabel' en doe ik onbezoldigd. De arbeid die ik verricht als consultant wordt weliswaar gedeeltelijk vergoed, maar ik draag de opbrengsten af in vermindering van mijn uitkering (vanwege het solidariteitsbeginsel) en dat verhoogt mijn inkomen dus niet.

Ik heb een instrument ontwikkeld in het kader van 'kijken naar kansarmoede op de werkvloer' waarin ik juist heel erg inzet op het 'scoren' (binnen HR processen) van die andere vermogens, naast het materiële (financiële) vermogen en het intellectuele vermogen. Twee vermogens die immers een grote rol spelen in het economisch proces van productie en consumptie en winst generen. Ik laat ook het sociaal, het emotioneel en het cultureel vermogen (ik spreek over 'kapitalen') aan bod komen. Daar zitten immers nog grote hefbomen om eventuele 'tekorten' van de andere kapitalen op te vangen. Het zijn net die kapitalen die we kunnen inzetten voor de volgende transities. Maar dan moeten ze wel bij de mensen aanwezig zijn, en dat is zeker niet bij iedereen in een zelfde mate het geval en bij sommige is er ook daar sprake van grote armoede. En bovendien moet je niet alleen over vermogens beschikken, je moet ook de kracht hebben om die te ontwikkelen en in te zetten. Het ontbreken (of verdwijnen) van veerkracht, draagkracht en wilskracht zijn wellicht nu de grootste belemmering voor kansarmen (en minder kansarmen) om over te gaan tot transitie. Verandering vraagt veel energie en als die krachten ontbreken, komt er vaak van persoonlijke groei, emancipatie weg van de armoede of transitie in het eigen leven weinig terecht. We hebben dat te respecteren (niet te aanvaarden!) en moeten daar ook rekening mee houden (bijvoorbeeld in onze methodieken).

Er is zowel in Noord-Amerika als in Europa het geloof dat 'vermogen' het resultaat is van 'hard werken' en 'winnen of winst maken'. In werkelijkheid is vermogen steeds vaker het resultaat van 'erven' en 'speculeren', twee mechanismes die niets met de echte economie, waar arbeid een grote rol hoort in te spelen, te maken hebben. Zolang iedereen gelooft dat hij of zijn ook wel eens 'rijk' zou kunnen worden door 'slim werken en ondernemen' is er aan voor de moeite. De weinige mensen die dat is gelukt worden weliswaar wereldberoemd , hun verhaal is steevast een film waard, maar statistisch is die waarschijnlijkheid even klein als de lotto winnen.
Het boek van Picketty , Capital in the 21st century, staat op mijn lijstje...

Om verwarring te vermijden: vermogenden (dus de top 5% bijvoorbeeld) halen een substantieel deel of geheel hun inkomen (consumptiebudget) uit vermogen en niet uit arbeid. Zelfs als ze werken, zullen vermogenden hun vermogen zien stijgen omdat hun inkomen, dat meestal ook al heel hoog is, zien stijgen met het surplus van het niet besteedde deel van hun maandinkomen (dus maandinkomen - consumptie budget). Voor mensen met een hoge liquiditeit, die een buffer in geld aanhouden, gebruik ik de term 'spaarder'. De aard van het sparen en de intensiteit ervan bepalen of iemand evolueert van spaarder tot vermogende, wat niet heel vaak gebeurt binnen een mensenleven. Hoewel, een mensenleven duurt zoveel langer dus tijd speelt een grote rol in opbrengst van spaargeld tot het punt waarop het vermogen wordt!  Er is dus meestal (tot nu toe) sprake van vermogensopbouw door erving , net omdat spaargelden geërfd worden en vervolgens gebundeld geraken tot 'vermogen'.

En tenslotte : ik ben erg te vinden voor een 'voldoende aanwezigheid van de staat', net om te garanderen dat mensen tot hun sociale grondrechten komen, ook al zijn ze arm, hebben ze weinig te bieden of zijn ze onaardig. Ik hecht heel veel belang aan sociale zekerheid en rechtszekerheid, zodat geen enkele individu afhankelijk moet zijn van een groep andere individuen of van een transactiewaarde om te (over)leven. Dus ook mensen zonder veel vermogens, zonder (spaar)geld en niet zo slim moeten menswaardig kunnen leven. En dat zijn er meer dan wij ons kunnen voorstellen.