donderdag 25 augustus 2016

Over actief burgerschap (voor Christof Calvo)

Ik heb ooit voor Sociumi gewerkt, een ter ziele gegane vzw rond ‘actief burgerschap’ in de schoot van de liberale, humanistische beweging. We hebben campagnes gemaakt. En we hebben het gehad over wat dan is : actief burgerschap. En wie actief burger is. En wie dat zou kunnen zijn, op één of andere manier. Ik ben ook een ervaringsdeskundige in de kansarmoede. Ik heb dus, structureel, armoede en kansarmoede ervaren. Ik heb die ervaring verwerkt en uit ervaring geput om onderzoek te doen en actie te ondernemen om kansarmoede beter te begrijpen. Ik heb verschillende dingen gedaan, en één ervan is het ontwikkelen van een instrument om kansarmoede (op de werkvloer) beter te zien en te begrijpen (kijken naar kansarmoede op de werkvloer, Diversiteit managers, Vlaamse Overheid). Ik ben daarbij vertrokken van 3 K’s: kansen, vijf soorten menselijk kapitaal en en drie (basis)krachten. Ik heb gekeken naar de individuele dimensie en naar de structurele dimensie. En ik heb geprobeerd een aanzet te geven tot het onderzoeken van de wisselwerkingen tussen dat alles. Het is een conceptueel kader geworden omdat er geen financiering was om dat verder uit te werken, dit terzijde. Ik ben zelf een actief burger. Ik ben dagelijks bezig met ‘verbinden’, met name via delen (oa via allerlei deelsystemen), via eten en drinken, via sociale media, door te ondernemen, door politiek kleur te bekennen en zelf kleur aan te brengen waar ik kan. Ik nam ook deel aan de G1000 en heb het proces dus kunnen observeren. Daarnaast heb ik ook inspiratie gehaald uit David Van Reybroek’s pamflet ‘voor meer en beter populisme’. Zijn recente werk ‘over verkiezingen’ ligt klaar op de plank. Maar ook Chantal Mouffe, Alicja Gescinska, en nog wat denkers hebben mij geïnspireerd. Vergeef mij dat ik hun begrippenkader citeer, net omdat het zo ‘juist’ en ‘precies’ is. Verder dan één van de pioniers zijn van de Groene Partij in Vlaanderen rijkt mijn mandaat niet. Misschien dat ik louter als denkend en handelend wezen ook wel een mandaat heb? Tot daar de introductie. Maar wat is burgerschap dan en waarom is het hier en nu, bijna op een acute manier, zo belangrijk? Zo belangrijk, dat het blijkbaar nodig is om ‘out of the blue’ daar boude uitspraken over te doen? Mijn vaststelling is dat wij al veel eerder, zo rond de eeuwwisseling, ons sociaal contract jegens elkaar en jegens de instituties (staat, politiek en overheid als één pot nat) hebben opgezegd. We zijn geëvolueerd van een herverdelend, solidair systeem, naar het verzekeringsbeginsel. We zijn geëvolueerd van een sterke gemeenschapsvorming rond de zuilen (vakbond en kerk) naar een ‘geatomiseerde’ samenleving. We zijn geglobaliseerd in de hoofden maar weten amper waar ons lichaam zich bevindt. Velen zijn amper of niet verbonden met zichzelf, laat staan met ‘de’ ander of ‘de’ samenleving. Komt daar nog bij dat een relevant deel van de bevolking nog maar weinig herkenbare identiteit heeft met rituelen, symbolen en al. De seculiere samenleving heeft een gat geslagen in (valse) zekerheden , de daarmee gepaard gaande rituelen en dito leidraad voor het leven. Niet dat we daar terug moeten naar verlangen, maar het is wel belangrijk om te benoemen wanneer het gaat om de analyse van het ‘tekort’ aan burgerschap waar iedere welmenende middenklasser over valt. Burgerschap is voor mij veel meer dan niets (bewust) illegaal doen en naar het stemlokaal trekken, of onvermijdelijk belastingen betalen. Burgerschap is voor mij het politiseren van het dagelijks leven : mijn levenswijze is een politiek statement en tezelfdertijd het resultaat van een politiek klimaat en politieke interventies. Burgerschap is dus reflectief en kritisch. Dat is dus nogal wat! En dat vraagt heel wat vaardigheden, tijd,inzet, goesting, krachten, etc. van een mens (of een groep mensen). Het is dus niet zo evident dat iedereen zich burger voelt, zich als burger inzet voor de samenleving of zich gedraagt als deelgenoot van een samenleving. Om te beginnen wordt burgerschap bepaalt door een schaal tussen ‘ontmenselijking’ en ‘menswaardigheid’. Indien je ‘ontmenselijkt’ bent, en zo zijn er steeds meer mensen, dan ben je niet in staat om verder te komen dan je eigen overleven, zonder veel empathie voor anderen. Je kan als het ware de ander niet zien als ‘mens’ omdat je jezelf amper als ‘mens’ ervaart. Ik heb dit kunnen ervaren. Ontmenselijking is een proces waarbij je keer op keer en gedurende lange tijd niet gezien wordt, of je niet gezien weet, door ‘de ander’ in welke rol dan ook. Je bent eigenlijk een overbodige mens, met weinig identiteit, geen rol of mandaat en vaak ook een beperkt tot geen inkomen of koopkracht. Ook electoraal ben je niet ‘relevant’, net omdat je communicatief zo slecht bereikbaar bent. Wie ontmenselijkt is, zal ook ontmenselijken. Het is een vicieuze cirkel, zoals die van geweld. Wie geweld ondervindt , zal altijd geweld produceren, al was het maar naar zichzelf toe. Woede is een destructief recht en een sterke bron van energie. Menswaardigheid is dan weer de staat waarin je verkeert indien je een basisveiligheid hebt, indien je je gezien weet door de ander, indien je bevestiging krijgt van je bestaan (of je recht op bestaan), indien je je nuttig, waardevol en kundig voelt. Een menswaardig bestaan is geen garantie voor actief burgerschap, het is er wel de voorwaarde toe. En ontmenselijking is een sterk mechanisme dat het deelnemen als actief burger in de weg staat. Die ontmenselijking, dat geweld, die kansarmoede is een systemisch gegeven. We produceren met zijn allen uitsluitingsmechanismen, impliciete of expliciete drempels tot deelname en vooroordelen allerhande. In een persoonlijke poging om dat tegen te gaan, maak ik er een punt van om elke buschauffeur te begroeten, en de vuilnisman te danken voor zijn zeer nuttig werk. Indien de banken staken is daar niets van te merken, indien de vuilnisophalers staken is het meteen onleefbaar voor velen onder ons. Wat ik doe is symbolisch en heeft niet echt impact. Het is een voorleven van burgerschap. Maar een beleid, voortvloeiend uit een wervend leitbilt gebaseerd op een diepe, uitgewerkte ideologie, zou ontmenselijking wel tegen kunnen gaan, om te beginnen door het garanderen van basisrechten zoals wonen, (gezondheid)zorg, onderwijs en cultuur. Ik vermeld bewust ‘arbeid’ niet als basisrecht, omdat we langzamerhand wel weten dat herverdeling van meerwaarden niet langer tussen arbeid en kapitaal kan lopen. Maar dat terzijde. Het is dus niet aan individuen om ervoor te zorgen dat zij burgerschap - zelfs nog maar als concept- begrijpen, omhelzen, invullen en toepassen. Het is aan ons (ik bedoel de politiek, de overheid en het middenveld) om een infrastructuur (materieel en immaterieel) op te zetten om dat mogelijk te maken. En te beseffen dat een deel van de bevolking nooit zal toekomen aan (actief) burgerschap. In mijn huis (een soort gemeenschapshuis) woont een Syrische Vluchteling en één van mijn zonen is een ex kind soldaat uit Liberia. Door samen met hen, via hun ogen, te kijken naar ‘onze’ samenleving heb ik veel geleerd over de vooronderstellingen en de aannames die wij maken en die toch niet algemeen geldend zijn, ook niet voor vele autochtone Vlamingen. Ik kom regelmatig in een volkscafé, en daar zitten de mensen die geen greintje burgerschap meer voelen of aan de dag leggen. Onder andere omdat ze geen enkele ‘succes’ ervaring met de overheid hebben. Inderdaad, deels uit onvermogen. En de vraag is dan : moeten we iedereen ‘upgraden’ tot ze onze middenklasse taal, teken, ritueel en procedure snappen? Of moeten wij onszelf (beter) vertalen naar het volk? Maw: er is een grens aan de ontwikkelbaarheid van mensen en dat hebben we te respecteren, in weerwil van het humanistisch verlichtingsideaal. Pleit ik dan voor een louter collectieve, politieke aanpak die onze democratie, ons samenlevingsmodel moet redden? Neen, ik pleit voor een en/en verhaal. Dus ook voor een ‘individueel’ luik. Finaal komt het er op aan dat zoveel mogelijk individuen zichzelf ervaren als deel van een geheel, als deel van de samenleving, als deelnemer die een bijdrage levert. Persoonlijke ontwikkeling, o.a. (maar zeker niet alleen) via formeel onderwijs, is hierbij cruciaal. Maar niet zaligmakend. Want ook hier gaat het weer in galop met het ontwikkelingsoptimisme. En dan heb ik het niet over louter geletterdheid of socio-economische positie, maar evenzeer over kwetsbaarheid, gekwetstheid, wankele krachten of een gebrek aan krachten om het eigen leven vorm te geven. Kan je je dat inbeelden? Dat je geen kracht (meer) kan opbrengen om een eigen levensproject te ontwikkelen? En toch is het zo, voor heel wat mensen. Burgerschap is, wat mij betreft, niet een kwestie van gedeelde waarden en normen. Dat doet afbreuk aan het broodnodige agonisme die nodig is om de samenleving opnieuw te politiseren. Burgerschap is een kwestie van spelregels. Van vaardigheden en kennis om het spel te spelen. En als dat er niet is, om een stem te geven aan diegenen die dan toch het spel niet kunnen spelen. Of het nu om de aarde gaat, de dieren of de onmondige, ontmenselijkte mens. En die spelregels, dat is een collectief gegeven, gevat in wetten zoals de grondwet en EVRM. En ik, ik probeer te verbinden, elke dag opnieuw, één moment en één mens per keer. Niet alleen om aan te zetten tot actief burgerschap, maar ook om aan te zetten tot verbinden met zichzelf, en aan te knopen met het eigen bestaansrecht. Wie dat niet kent, kan dat bijna niet vatten, maar ‘mogen bestaan’ is niet een vanzelfsprekend gegeven als je voortdurend gewezen wordt op jouw disfunctie, je overbodig zijn, het nutteloze van jouw bestaan. Als je voortdurend gekleineerd wordt (en elkaar kleineert). Als je voortdurend mislukt (en die mislukkingen zich herhalen). Als je geen basis (psychologische) veiligheid hebt. En ook niet weet waar je volgende loonbriefje vandaan komt. En meer algemeen, als je voelt dat dit systeem aan het crashen is, er dus veel onzekerheid op je af komt en je niet weet hoe dat dan er uit zal zien. Natuurlijk erger ik mij aan zwerfvuil, nog niet in het minst op festival terreinen door Vlaamse jeugd, en aan de intellectuele armoede op FB. Maar meer nog dan ergeren, vraag ik mij af: hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen zich zo verbonden weten, dat ze niet achteloos met de dingen en met elkaar omgaan. En hoe kunnen we de ‘domheid’ zo begrijpen dat ze niet leidt tot destructieve politieke keuzes? Het mag dus gaan over burgerschap, zelfs over actief burgerschap. Maar dan als maatschappelijk project, niet als individueel boterbriefje…

zaterdag 26 maart 2016

Erbarme dich

Ik kan niets toevoegen aan de commentaren die vooral een vertaling zijn van emoties en geloofssystemen, verslag doen van aannames en waarschijnlijkheid. De wens is zo vaak de vader van de gedachte. En de gedachte is vaak de leugen die troost biedt. Ik kan wel vertellen over mijn geloofssysteem. Weliswaar eentje zonder een God. Maar voor zij die een God (nodig) hebben: dat is ook prima. Het maakt me ondertussen niet meer uit waar je een moreel kader vandaan haalt, als je er maar eentje hebt en er naar handelt. Maar waar zou een ontmenselijkte mens een moreel kader moeten halen? Waar zou een mens zonder wezenlijke verbinding terecht kunnen in zijn of haar zoektocht naar leefregels die de weg naar geluk plaveien? Wie zal zich over hen ontfermen? Over wie zal ik mij ontfermen? Wie zal zich over mij ontfermen? Mijn geloofssysteem, mijn paradigma, is gebaseerd om mijn heilige drievuldigheid: ecologische, sociale en economische rechtvaardigheid. En elk van die dimensies verdient vele verhalen, parabels en liederen om uit te leggen wat daar mee bedoeld wordt. Misschien moet ik dan toch een bijbel maken, een leidraad voor hen die de luxe niet hebben om te reflecteren en de zoektocht naar moreel gedrag zelf te maken. Want geloven in het humanistisch ideaal van de zich ontwikkelende mens heeft een elite gecreëerd die vindt dat ieder voor zich maar moet komen tot menswording, met alle risico's en lijden van dien. Dat blijkt van geen meter te werken. Want er is wel degelijk een grens aan de maakbaarheid van mensen. Net daarom is het nodig de vertaalslag te maken van mijn geloofssysteem, mijn paradigma, mijn waarheid tot een begrijpelijke, enthousiasmerende versie. Deze blog draagt daar geenszins toe bij, dit heeft een andere doel. Het is een instrument van publieke reflectie. Erbarme mich, want ik weet dat ik niet weet. (maar wat ik weet, weet ik heel zeker)

dinsdag 26 januari 2016

Een aanbod uit 2013 maar razend actueel...

Diversiteitstraining kansarmoede voor werkgevers – donderdag 24 januari 2013 14 december 2012 – De groep ‘armen’ in de samenleving wordt voortdurend groter. Ongetwijfeld zet dezelfde trend zich door bij uw werknemers. Misschien wordt u geconfronteerd met loonbeslag of krijgt u vragen naar voorschotten op het loon. Met deze diversiteitstraining ‘Kansarmoede op de werkvloer’ bieden we naast een algemeen kader over de problematiek van mensen in armoede concrete informatie die kan gebruikt worden voor een betere begeleiding en ondersteuning van de doelgroep ‘armen op de werkvloer’. Er wordt aandacht besteed aan het taalgebruik en andere specifieke tips en tools voor leidinggevenden en HRM. De aangeboden theoretische achtergronden worden doorspekt met praktijkvoorbeelden Tijdens de training wordt voldoende interactie voorzien met de deelnemers. De vorming wordt verzorgd door Mevr. Lucie Evers, ervaringsdeskundige en zaakvoerster van LUDI educatieve winkel Gent.