woensdag 7 maart 2012

ecologisten kunnen het marketing bashen niet laten...

Steeds opnieuw lees ik dat we om het consumentisme te bestrijden, reclame - en bij uitbreiding en als synoniem gebruikt - marketing moeten verbieden. Daarom nog een keer een reactie op al dat 'marketing bashen' van goedmenende maar oh zo anecdotische ecologisten...
Marketing is een toolbox die op zich niet ‘ethisch’ geladen is, maar natuurlijk wel een deontologische code heeft. Dat instrumentarium kan je dan ‘ten goede’ inzetten. Of liever, elkeen kan dat inzetten voor datgene wat hij of zij wil verkopen aan anderen. Dat gaat over goederen en diensten, maar ook over ideeën, donaties voor goede doelen, beleid of nieuw gedrag. En verkopen betekent overigens niet altijd een prijs betalen in euro’s , maar ook een ‘prijs’ betalen (inspanning doen) op emotioneel, sociaal of zelfs fysiek vlak. Bijvoorbeeld door van vervoersmodus te veranderen en de fiets te nemen in plaats van de auto.
Marketing is absoluut niet hetzelfde als reclame, laat staan massamediale communicatie. In tegendeel, een goed marketingplan of op zijn minst strategisch nadenken over marketing levert juist veel ecologische (en economische) winst op. Want we weten onderhand dat massale reclame steeds minder oplevert, althans buiten sommige FMCG om. FMCG staat voor Fast Moving Consumer Goods. Dat is wat consumenten te zien krijgen, tot treurens toe. En kopen, tot treurens toe. Maar dat is eigenlijk maar één soort praktijk van wat een heel breed vakgebied is.
Ik ben zelf marketingmens, met als missie ‘duurzame marketing van duurzame consumptie en productie’en het spreekt vanzelf dat ik leef (ook als mens) naar wat
ik preek. Of liever, ik preek over mijn leven, denk ik.
Ooit begon dat als activist, dan als vormingswerker en uiteindelijk als marketeer. Ik ben bezig met – het liefst zo slim als die anderen die al dat andere verkopen-mijn ‘waarheid’ te verkopen. Een van de resultaten van mijn werk (maar niet alleen het mijne) is donderdag veggiedag. Dat is het (communicatie)resultaat van een lang proces en veel nadenken over de marketing van ‘vegetarisme’. Inderdaad, marketing!

Veel wezenlijker dan reclame (en daarachter goede of slechte marketing) is de vraag hoe het ‘beestje mens’ functioneert en waarom mensen de dingen doen die ze doen. Zodat we mensen kunnen verleiden om dingen anders te doen. Niet dat mensen aldoor rationele keuzes maken aan de hand van objectieve informatie, iets wat heel vaak gesuggereerd wordt dat ze zouden moeten doen. Vooral die 'anderen' dan...
Mijn marketing wil zo slim mogelijk zoveel mogelijk mensen verleiden tot nieuwe keuzes en daartoe de drempels, vaak intern en psychologisch van aard, weg te nemen. Reclame verbieden verandert niets aan de diepe mechanismen van menselijk gedrag en al wat dat met zich meebrengt. Er is een diepere oorzaak van consumentisme, en daar proberen op in te grijpen is de moeite waard. Het is ook letterlijk 'duurzamer'.

In elk probleem, ook dat van consumentisme, zit een ‘systeemverantwoordelijkheid’, maar ook altijd een ‘persoonlijk aandeel’. Willen we een transitie naar duurzaamheid, dan is het nodig om op vele dimensies (anekdotisch, organisatorisch en op systeemniveau) in te grijpen en voorwaarden te scheppen tot die veranderingen.
En dat begint met zelf te veranderen, te ervaren dat er vele keuzes zijn en dat kiezen ook positief is. Natuurlijk moeten‘systeemfouten’ worden aangeklaagd. Maar het systeem ligt niet buiten ons. Wij zijn het systeem. Het zit diep in ons. Dat veranderen op een ‘empowerende’ en democratische manier is niet zozeer een kwestie van ratio, argument of informatie maar veleer het ‘verleiden tot vrijwillige verandering’, en daar komt heel wat marketing bij kijken…

dinsdag 6 maart 2012

Utopie als vluchtheuvel

Er zijn nieuwe bewoners aangekomen in mijn huis. Engelachtig mooi zijn ze en ze zijn met drie. Eerst kwam de vader op bezoek, om kennis te maken. En om afspraken te maken: vrijwilligerswerk in ruil voor kost en inwoon voor hem en zijn gezinnetje. Enkele dagen later kwam hij aan, met bagage en dochter van drie. En de volgende dag kwam ook de moeder aan. Daar zitten ze dan, in de woonkamer. Drie kinderen eigenlijk, die amper met de voeten de grond raken en voortdurend lijken te vertoeven in hogere sferen, boven de lelijkheid van het triviale verheven. Een wonderlijk schouwspel, ook in de dialogen onder elkaar, wat mij eerst doet glimlachen maar mij ook zorgen baart.
Ik las tussen de lijnen van het voorafgaand mailverkeer toch een hoge nood. Na een jaartje 'rondreizen' zou het gezin terug in België willen wonen,stond er. Maar er bleek geen woonst voorhanden, en eigenlijk ook geen centen. En zelfs niet echt een 'statuut'. Hoe begin aan zoiets? Hoe kan iemand die is gevlucht uit het eigen bestaan, terug voet aan wal krijgen in het vaderland?
Dus heb ik hen aangemaand om echt te landen, om terug deel te nemen aan de samenleving in geven en nemen. Door te wonen, te werken, hun kind naar school te brengen en zichzelf te scholen. En door niet telkens weer te vertrekken in de zoektocht naar de Utopie, als vluchtheuvel, wanneer het leven een spiegel voorhoudt die ook schaduwkanten toont.
Het is voor mij een behoorlijk intensief experiment en het zal niet te lang mogen duren. Maar interessant - zijn tussen de zijnden- is het wel...