donderdag 12 januari 2012

Een klein essay over engagement

Ik geef hieronder eerst enkele citaten uit de tekst , gepubliceerd via De Wereld Morgen, van Bleri Lleshi , een politiek filosoof die woont en werkt in Brussel. Daaronder kan je mijn commentaar lezen.

Zonder dat ik het besefte, is engagement belangrijk geworden in mijn dagelijkse leven. Mettertijd heeft het zich in mijn denken binnengedrongen en bepaalt het ook hoe ik over samenleven denk. Gezien ik het concept nooit op een bewuste manier heb onderzocht, er over heb gelezen of er zelfs maar bij heb stilgestaan, lijkt het me aangewezen om dat nu eens te doen.

Als je aan zoiets begint, wordt verwacht dat je mooi opent met een definitie. Ik geloof niet in definities. Als we concepten definiëren dan hebben we immers de neiging om in vaste termen te denken, terwijl alle concepten altijd veranderlijk en anders definieerbaar kunnen zijn. Ik wil niet te postmodernistisch klinken, want dat ben ik niet, maar ik geloof eerder in het omschrijven van concepten dan in het definiëren ervan.

Behalve crisissen op sociaal, economisch en politiek vlak hebben we ook te maken met een crisis van de mens zelf. Eén van de fundamenten van het kapitalistische systeem is het individualisme. Hoe langer het kapitalisme domineert, hoe meer egoïstisch dit individualisme wordt. Het is elk voor zichzelf.

Het is in Brussel dat mijn engagement vorm heeft gekregen. In de stad waar je woont, waar je dagelijks leven zich afspeelt, waar je studeert, waar je werkt, waar je thuis en je vrienden zijn, kan je moeilijk onverschillig zijn voor de groeiende ongelijkheid, uitsluiting en armoede.

Engagement is onszelf geven in wat we doen. Het klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. We kunnen makkelijk zeggen waartoe ons engagement dient, maar de achterliggende redenen kunnen we niet zo rap bedenken. Geen zorgen voor wie dit bekend in de oren klinkt, want het is met de tijd en met de ervaring van jezelf te geven in wat je doet, dat men beseft wat die redenen zijn.

Engagement betekent ‘in contact komen met de ander’, ‘bezig zijn met de ander’. Tijdens ons engagement kunnen we niet anders dan voorbij onszelf kijken en in een echte relatie treden met de ander. Het gaat niet om een relatie waarin je jezelf kwijtraakt of waarin alleen de ander bestaat. Het gaat om een constructieve relatie waarin je engagement kritisch is en blijft.

Engagement begint in het klein en kan groter worden. Het is in groepen van twee, drie, vier… dat we samenkomen met andere mensen. Deze samenkomsten geven ons de kans om onze eigen realiteit vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Perspectieven die voor ons anders onbestaand waren.

Even belangrijk is ook het feit dat we via ons engagement een plaats innemen in de wereld. Door een engagement aan te gaan met en voor anderen vinden we een plaats voor onszelf. Een plaats vinden voor jezelf in een ruimere context lijkt me niet alleen zinvol, het is gewoon broodnodig in deze tijden van snel leven waarin vervreemding werd geïnternaliseerd tot in het bot. We kunnen niet langer aan de kant staan als een toeschouwer bij een belangrijk deel van ons eigen leven. Want willen of niet, wat in onze omgeving gebeurt, heeft een impact op ons leven.

Niet langer leven als toeschouwer, maar veeleer als deelnemer, betekent dat engagement samen-zijn is. Deze diepe contacten met de ander en mede-zijn dat wordt gedeeld, lijkt me een goede oefening in samenwerking, solidariteit en samenleven met de ander.

Via het samen-zijn, zoeken naar verbondenheid en punten van gemeenschappelijkheid, is essentieel om engagement te doen slagen. Men moet niet vergeten dat men zich engageert om iets te realiseren, om iets te veranderen. En als ongelijkheid het grootste probleem is in de samenleving, die ook de onze is, dan is verandering onontbeerlijk.

Dat betekent niet dat ik per se pleit voor een resultaatgericht engagement. Het is vandaag in de mode dat alles resultaatgericht moet zijn. Engagement is eerst en vooral een proces. Een proces waarin men zich kan inzetten samen met andere mensen; waarin men kan luisteren en leren van de anderen; en waardoor je blik wordt verruimd. Daarom moet men engagement ervaren, want enkel in de ervaring kan men de waarde en het belang ervan zien.

Waarde en belang niet alleen voor degene voor wie men zich engageert, maar ook voor zichzelf. Engagement is behalve geven ook nemen.  Je bouwt een andere relatie op met mensen en je krijgt iets gemeenschappelijks. Bovendien voelt het goed, je voelt je thuis daar waar je bent.

Dat betekent niet dat engagement louter lokaal moet blijven, daar waar je woont. Ik denk dat het belangrijk is dat we ons engageren daar waar ons dagelijkse leven zich afspeelt, in de wijken, de dorpen en de steden waar we met elkaar leven. Het is daar dat we iets kunnen betekenen, daar dat we iets kunnen veranderen. Dat hoeft echter niet in strijd te zijn met een engagement in een wijdere omgeving. Het is zelfs een must om geëngageerd, verbonden en solidair te zijn met mensen overal in de wereld die zich inzetten voor verandering en verbetering.

het volledig essay is eerder verschenen op http://radikalz.wordpress.com

Vertaalslag naar de meest belanghebbenden?

Alhoewel ik de gedachtengang deel, wil ik de auteur vragen om , met name voor Brussel, een vertaalslag te maken naar zij het meest belanghebbend zijn bij 'engagement' en daar het minst belangstelling voor hebben. Het zijn de kansarmen (in vele kleuren en vormen) die niet (langer) over voldoende 'kapitaal' beschikken, die 'te arm' zijn om nog tot engagement te komen. En dan heb ik het niet zozeer over geld en materiële omstandigheden, hoewel dat een grote rol kan spelen, maar over het sociaal, cultureel, intellectueel en emotioneel kapitaal die een individu nodig heeft om in het leven te staan, het leven vorm te geven, in interactie te gaan en burgerschap aan de dag te leggen. Een gebrek aan eigen identiteit, een voortdurende en zichzelf versterkende (psychologische) geweldspiraal en een 'kapot' zelfbeeld zijn belangrijke oorzaken waarom individuen en (sub)groepen niet komen tot 'in verbinding gaan met de ander'. Die analyse, die hard is en negatief klinkt, biedt ook kansen. Namelijk, op welke inhoud, vaardigheden, vermogens van individuen kunnen we dan wel beroep doen om hen te betrekken. En hoe kunnen we hen stimuleren zich te verbinden met zichzelf, een voorwaarde om je te kunnen verbinden met een ander. Daar ligt een grote persoonlijke verantwoordelijkheid van het individu maar eveneens een grote systeemverantwoordelijkheid in het faciliteren, stimuleren en de sociale / maatschappelijke bevestiging van nieuw gedrag, nieuwe rituelen, anders vorm gegeven engagement. Zoals wel vaker het geval is, ontstaat een definitie vanuit de waarneembare kenmerken van een fenomeen. Dat is natuurlijk heel onvolledig en beperkend. Maar omdat de meesten onder ons niet verder komen dan het 'anecdotisch' denken, is het wenselijk nieuwe fenomenen van engagement onder te brengen in de bestaande definitie, omdat dat een houvast biedt aan hen die nieuwe fenomenen dienen te 'begrijpen en aanvaarden'. Wij zijn sociale dieren, en sociale acceptatie (passief maatschappelijk draagvlak) is een noodzakelijke randvoorwaarde voor nieuw gedrag en dus engagement van niet geëngageerden. Of burgerschap verkrijgen van zowel de 'afgehaakte burger' als de 'nieuwe burger'. Meer nog het emancipatorische proces is het zelfde, zij het met een ander kleurtje ;-)
Bij deze is de auteur uitgenodigd in Gent, om in het kader van Transitie Gent , van gedachten te wisselen...

zondag 8 januari 2012

Zondag in badjas…Don Quichote op haar paard.

Op zondag, en soms ook doordeweeks, loop ik rond in badjas. Dat is zeer ecologisch, want het vermijdt heel wat wassen , drogen en strijken. En ‘s winters vreet dat energie.
Ook vandaag zit in op kantoor in badjas, een beetje te lummelen terwijl ik nadenk over een concept rond ‘vermijdbaar voedselverlies en de rol van sociale economie’.
Op zeker moment zie ik een groepje deftige heren en dames aan de overkant van de straat ons ‘pand’ bekijken, naderbij komen en dan opnieuw naar de overkant gaan. En omdat ik in een bijzonder pand woon, gebeurt het wel meer dat we ‘bezoekers’ krijgen in het kader van een stadsquiz of zo. Dus ga ik in het deurgat van de voordeur staan, en nodig hen uit tot het gesprek. “Is dit het asile de nuit?”. Inderdaad, en ik vertel kort de geschiedenis en het huidig gebruik van de twee gebouwen die één gevel vormen. Misschien moet ik in een andere bijdrage deze geschiedenis delen met jullie.

In ieder geval, de bezoekers hadden een specifiek doel voor ogen. Ze willen immers een introductie bij loftbewoners, via een brief die ze handmatig posten, voor hun handel in design meubelen. En ook aan mij werd een brief overhandigd. Ik heb de brief beleefd afgewezen, terwijl ik hen vertelde dat een ecologisch levende burger als ik eerder interesse heb in eco-design en Cradle to Cradle.

Cradle to wat?  Ze hadden nog nooit van die term gehoord. Ondertussen stond ik al op de stoep, dus op gelijke hoogte, in mijn badjas en op mijn sloffen en heb hen  daar en dan  een ‘crash intro’ gegeven over C2C, zoals dat wordt afgekort. Over de gesloten kringlopen, over de industriële toepassingen, over materiaal keuze en design, over ‘single layer materials’, etc.  En over de verschuiving van het kopen van voorwerpen naar het kopen van het nut van goederen en diensten. Dus de facto de verschuiving van goederen naar diensten en daarmee het begin van de dematerialisatie van onze consumptie (en productie).

Wat mij naadloos terug brengt naar mijn eerdere onderwerp. Aan wie kan ik welk marginaal nut aanpraten zodat betalingsbereidheid ontstaat (en daarmee een markt) voor het aankopen, verwerken, verkopen en consumeren van voeding die aan de bron niet verkocht is geraakt en dus ‘gered’ moet worden van de afvalberg. En hoe krijgen we die voeding ook nog eens bij die mensen die net die voedingscultuur hebben die het minst overeen komt met het aanbod van ‘duurzaam voedsel’?  Een aflevering van DOX op kanaal 8 over ‘dumpster diving’ , zet mij in ieder geval aan het denken. Niet over de moraliteit of het politieke van voedselverspilling, maar over de mogelijkheden die het biedt om een businessmodel te ontwikkelen.

En vooral, hoe sla ik de brug naar kapitaa, zowel koopkracht als kapitaal van investeerders, als de burgerij leeft alsof er geen enkel vuiltje aan de lucht is en zich vrijwillig onthoudt van de informatie die hun zekerheden en aannames aan het wankelen kunnen brengen.

Ik zucht diep, als Don Quichote, maar zit wel weer op mijn paard.