woensdag 11 september 2013

Mogen fondsenwervers 'vragen' om bij te dragen op een directe manier?

Vragen is gunst, recht én plicht. 
Het is eerst en vooral een plicht naar de werkgever (het goede doel) want daarvoor wordt de fondsenwerver betaald en die wil en moet een bepaald resultaat halen om de kost te verantwoorden én het goede doel vooruit te helpen. 
Het is ook een plicht tegenover de finale 'belanghebbende' , de bestemmeling van de fondsen of wat met die fondsen geproduceerd wordt. 
Het is ook een plicht tegenover de gever, want vragen is ook een vorm van informeren en sensibiliseren (hoewel je dat nooit in één campagne mag doen!) 
Het is het recht van de fondsenwerver om te vragen vanuit het mandaat dat hij van de organisatie meekrijgt. Maar dan moet wel duidelijk zijn voor het publiek dat de werver een mandaat heeft! Het is het recht van de fondsenwerver om te vragen vanuit de intrinsieke motivatie van de werver als 'wereldverbeteraar' of zelfs als 'moralist'. Maar dat recht wordt beperkt in de mate dat er voldoende mogelijkheid bestaat om 'neen' te zeggen vanwege de burger/consument. Dus bepaalde werkwijzen zijn een vorm van 'onethische fondsenwerving'. Een fondsenwerver met een 'directe communicatie methode' moet dus sterk getraind worden in veel 'neen' en soms 'ja' krijgen. Dat is een specifiek element voor de kwaliteit van het fondsenwervend gesprek. Wervende gesprekken zijn immers per definitie positieve gesprekken voor alle partijen die deelnemen. 
Een groot probleem bij directe methodes is 'segmentering'. Immers het is nu zoveel mogelijk schieten op alles wat beweegt, en soms raak. Toch kan er heel wat beter gezocht worden naar locaties, tijdstippen, gelegenheden die 'passen' bij een bepaalde inhoud. Bovendien moeten fondsenwervers veel beter getraind worden in 'profielen', waarbij ze op een vrij eenvoudige manier de wel erg 'koude leads' niet aanspreken. 
Daarmee is ook een deel van het 'verkeerde moment en plaats' probleem opgelost. Je moet geen vrouw op kantoor lastig vallen met een campagne waar ze als moeder aangesproken moet worden. Dat doe je op momenten en plaatsen waar ze moeder is! 
Het is ook een gunst om te vragen. Eerst en vooral neem je 'tijd' in beslag van de burger/consument en daarvoor moet je eigenlijk wel 'toestemming' hebben, zij het vaak impliciet. Ten tweede is het beter om samen te werken met evenementen en omgevingen waar fondsenwerven op een directe manier wordt gefaciliteerd. Het is mogelijks een vorm van co-branding en bovendien vertrouwenwekkend. Dat is dus een gunst van die 'spelers in de omgeving'. Het is ook een gunst in de zin dat vragen vrij moet staan van elke vorm van chantage (vaak emotioneel). Wat niet hetzelfde is als het aanbrengen van argumenten die emotioneel geladen zijn. Je mag dus nooit de man spelen, alleen de bal! 
Het is ook nog een plicht omdat de overheid steeds vaker laat afweten! Omgekeerd, bij directe fondsenwerving ondervind je veel 'concurrentie' van het staatsapparaat aan wie een heleboel oplossingen en verantwoordelijkheden wordt toegedicht die het nooit kan opnemen of realiseren... Dus als fondsenwerver moet je wel een idee hebben waar jouw doel zich positioneert op de as tussen 'privé' en 'publiek' (en dus ergens binnen de zgn. 'civil society'). Dat is een strategische keuze, niet eentje voor de individuele fondsenwerver. 
En zo komen we bij wat zo vaak 'mis gaat', namelijk een goed doordachte strategie die uitgevoerd wordt in plaats van een (bestaande) praktijk te 'rationaliseren' tot een strategisch plan..

donderdag 22 augustus 2013

De gemeente Plailly

Op de zevende dag van mijn 'roadtrip' van Gent naar Parijs heb ik ongewild tweemaal dezelfde gemeente bezocht, namelijk Plailly, tussen Senlis en Parijs. Het is lief en landelijk, maar wel een beetje dood overdag. Want een deel van de bewoners, ongeveer 1600, werkt in Parijs. 
De tweede keer dat ik het dorpje binnen reed op mijn Ice Trike, een ligfiets met twee wielen vooraan en  een achteraan, was ik helemaal ontmoedigd. Na 15 km voornamelijk klimmen en ook wel dalen langs wegen waar vrachtwagens aan volle snelheid amper centimeters laten tussen hen en mezelf, stond ik precies waar ik begon. Parijs binnenrijden met een fiets, dat doe je niet zomaar!
Bovendien liep mijn ketting vast en riskeerde ik helemaal te stranden in dit oord. Dus klikte ik mijn fietsschoenen los en liep het stadhuis in. 
Na wat verwarring over mijn probleem, en vooral nadat het ijs gebroken was, keerde de situatie zich helemaal. Het was net middag en de onthaaljuffrouw haalde er een overste bij. Deze luide, actieve dame, wou meteen helpen om een oplossing te zoeken, maar 'het is augustus, mevrouw'...
Uiteindelijk kwam een medewerker van de groendienst langs, en dan nog een collega met tang en sleutel. En ondertussen kreeg ik een uitnodiging om de lunch te delen met de collega's. En omdat het steeds later werd, kreeg ik een lift tot een punt waarop ik mij niet meer kon vergissen, tot in Parijs!
En zo kwam het dat ik even kon kennis maken met de gemeente Plailly, haar problemen, de uitdagingen en de plannen. En voor je het weet ben je (weer) 'consultant'...
Ik heb hen beloofd dat ze een vraag konden stellen in verband met de 'Duurzaamheid' van hun plannen. Ik ben benieuwd naar wat die vraag zal zijn. Wordt waarschijnlijk vervolgd...

zondag 24 februari 2013

Liminaliteit en Professor Gaus...

Soms, als je maar lang genoeg leeft en leest, kom je terug op boeken en begrippen die je bijna vergat. De kringloopwinkel, met zijn oneindige voorraad beduimelde exemplaren van oude wijsheid en nieuwe slogans wil daarbij nogal helpen.
Tussen een stapel boekjes om ooit te (her)lezen, stak 'menselijk gedrag tijdens langdurige economische recessies' van professor Gaus. Ik herinner me vaag dat hij in de pers gevraagd werd het voorbeeld te citeren van de lengte van de rokken doorheen de diverse periodes en er was hilariteit alom.
Maar hij raakt wel aan wat ik een essentiële waarheid wat gedrag en gedragsverandering betreft, eigenlijk twee. Ten eerste speelt de crisis zich af op het niveau van het alledaagse. En dat alledaagse wordt beschreven in psychologische, sociale en maatschappelijke termen. En ten tweede gaat gedragsverandering gepaard met 'schokken' en is dus niet een geleidelijk, rationeel en liniair proces.
Het boekje dateert van 1981, maar de cursus is nog ouder, en Gaus formuleert een (werk)hypothese die verrassend aansluit bij de inzichten over gedragsverandering: het educatieve model heeft gefaald en de meeste gedragsverandering heeft een emotionele motivatie en gebeurd bovendien grotendeels onbewust.

Bovendien komt het gedrag en de verandering ervan in tijden van crisis zoals hij dat indeelt ongeveer overeen met de verschillende lagen van transitie , zoals oa Peter Tom Jones die omschrijft.

En bij veranderingen, bij transitie horen nu eenmaal overgangsrituelen. Die rituelen maken de verandering mogelijk zonder aan inwendig conflict of sociale dwang te bezwijken. Van Gennep meldt ons aan het begin van de 20ste eeuw dat er drie fases zijn: het afwijzen van de oude vorm, liminaliteit , en het aannemen van de nieuwe vorm. Of anders gezegd in veranderingsrituelen gaat het om 'scheiding' , 'transitie' en 'incorporatie'.

Voor mij is de liminaliteit , de fase van transitie, de meest interessante. Het is een 'window of opportunity' om binnen te geraken bij die delen van de bevolking die met een grote nood aan (nieuwe) rituelen, in het dagelijks leven hun handelen , en hun omstandigheden, verandert zien door de crisis. De occupy beweging zit helemaal op het niveau van afwijzen. En allerlei geloofsrituelen moeten voorzien in 'incorporatie' van 'nieuwe zekerheden en richtlijnen voor de organisatie van het bestaan'.

Liminaliteit is ook de fase in het ritueel, of reeks van rituelen, waarin de oude status is afgelegd en de nieuwe nog niet is verworven. En dus waarin de symbolen , de vormen, de voorwerpen en het gedrag op zijn minst ambigu van betekenis zijn.

Ik ben ervan overtuigd dat deze tijden bijzonder rijp zijn om nieuwe rituelen te ontwikkelen waarin mensen kunnen overgaan van hun ene status naar een andere, van die ene levenswijze naar een andere. In het bijzonder in het kader van gedrag en gedragsverandering in tijden van crisis.

Niet dat ik nu pleit voor nieuwe 'kerken' of terugkeer naar godsdiensten allerhande, maar dat we de beproefde methodes uit bijvoorbeeld de bijbel eens bekijken door de bril van 'marketing van gedragsverandering'. Wie weet welke effectieve campagne ideeën en actie modellen daar niet uit voortkomen?

Want gedragsverandering is niet langer een kwestie van individuele keuze (alleen) maar steeds meer een kwestie van gemeenschapsvorming, sociale acceptatie zoeken bij een groep, en natuurlijk ook rituelen ...

donderdag 14 februari 2013

Carnivale

Vooraleer het vlees te verlaten , kiezen we voor catharsis. We kiezen voor een ontremd, hedonistisch en vooral ‘anoniem’ feest, zonder rang of stand, om dan te kunnen kiezen voor de soberheid van ’40 dagen zonder vlees’.

Vlees verlaten staat hier niet (alleen) voor een vegetarisch dieet, maar ook voor het verlaten van de vleselijkheid, de lust, de drang en de dwang van het dagelijks bestaan. Althans voor sommigen.

Vlees staat in deze traditie ook voor de ongebreidelde consumptie, voor de altijd onmiddellijke behoeftebevrediging, voor het onbegrensd verlangen.

En Carnivale staat voor zowel het fêteren van de klein menselijkheid, als voor net ook het hekelen ervan. Tijdens dat feest geven we ons over aan onze kleine kantjes, maar hekelen ook de ‘kleine’ kantjes van elkaar, en van allerlei actoren in onze samenleving.

Het is een overgangsritueel waarbij een catharsis mogelijk is voor zowel subjecten als objecten.

Het is een onderwerping aan het absurde, om zodoende te kunnen omgaan met de waan van de dag.

Het is het bevrijdende van de gemaskerde gekte, om toe te laten die andere gekte te benoemen…

donderdag 31 januari 2013

De marketing van het goede leven

Wat is het goede leven? En is dat hetzelfde als geluk? Beide krijgen  algauw een subjectieve, gevoelsmatige individuele invulling. Maar er valt ook iets te zeggen voor de invulling van het goede leven als concept. Nu godsdienst en ideologieën het loodje gelegd hebben, is er behoefte aan nieuwe ‘grote verhalen’ , aan toekomstbeelden om ons naar te richten. Daarom is de verbeelding van het goede leven sterk aan te bevelen. Bovendien kunnen we vast stellen  dat de huidige patronen van productie en consumptie niet ‘het goede leven’ opleveren. En dat de zoektocht naar geluk loopt over het pad van verlangen en kortstondige bevrediging. Maar wat is dan wel ‘het goede leven’ en hoe kan je ‘geluksgevoel’ aanhouden?  Kunnen we het concept ontwikkelen en in de markt zetten?

Als ‘marketeer van ideeën’ , wat een onderdeel is van not for profit marketing,  denk ik inderdaad dat het mogelijk is ‘het goede leven’ als propositie in de markt te zetten als positief alternatief voor de dolgedraaide productie en consumptie machine en de doldraaiende mallemolen van de menselijke samenleving.

Dat hoogopgeleiden aan de ratrace ontstnappen door voor andere tweeverdieners meubels te maken en fietsen te ontwerpen is een uiting van die zoektocht naar het goede leven. En ook de media doen een duit in het zakje door lieve meisjes met twee master diploma’s op zak te laten demonstreren hoe leuk upcycling is.

Maar daar heeft ‘het volk’ weinig aan. Zij halen immers hun identiteit niet uit het vorm geven van het eigen leven, maar als onderdeel van een sociale en economische groep die identificieerbaar is door het voortdurend consumeren van zogenaamde statusgoederen binnen die groep.

Ik ben ervan overtuigd dat we toch het concept van ‘het goede leven’  kunnen vertalen naar ‘leitbilder’ voor grote groepen (en subgroepen) in onze samenleving. 

Daarom moeten de eco-bobo’s bereid zijn niet alleen zichzelf te redden in al hun zelfredzaamheid , maar dat ook te gunnen aan die andere groepen in de samenleving. Te beginnen met de overwerkte en hyperconsumerende arbeider/bediende die teleurgesteld is het systeem omdat geluk zich toch niet toont in de vorm van de aangekochte goederen. En ik wed dat die mensen ‘rechts’ stemmen….

woensdag 16 januari 2013

Tien fouten over gedragsverandering

Onderstaande boodschap (zie link) vind ik niet alleen juist en belangrijk, de meeste 'fouten' worden nog steeds gemaakt. Ook ik hamer al jaren op dezelfde nagels, maar blijkbaar hebben Amerikaanse wetenschappers een beter 'waarzeggersgehalte' dan iemand die al decennia met het thema bezig is in Vlaanderen. Dus nog even samengevat:

1. Rekenen op wilskracht voor langdurige, blijvende gedragsverandering . Is dat menselijk, is dat realistisch?

2. Grote stappen in gedragsverandering nastreven. Waarom zijn we nooit content met kleine stapjes?

3. Omgeving bepaalt gedrag! Je kan de omgeving (technologie, infrastructuur of sociologie) negeren (of niet begrijpen) maar zo blijf je bezig.

4.Verbieden werkt niet. Verleiden wel. Verleidt tot nieuw gedrag in plaats van het oude, het 'verkeerde' te verbieden.

5. Als gedragsverandering er niet komt, dan is het vaak  niet uit gebrekkige motivatie van de doelgroep, maar omdat het alternatieve gedrag te moeilijk (gemaakt) is.

6. Nooit onderschatten wat een 'trigger' kan doen! Dus zorg voor een goede aanleiding, een vondst, een verleiding, een 'what's in it for me'.

7. Informatie leidt niet tot gedrag, hoogstens tot een attitude. Maar wij zijn geen rationele wezens, wel sociale dieren. Dus eerder zullen we gedrag stellen en onze gedachtengang er aan aanpassen dan vice versa.

8. Gedragsverandering gaat over doen, niet over concepten. Dus niet 'fit worden' maar 'kwartier wandelen per dag'.  Wordt concreet in plaats van abstract. Durf instructies te geven in plaats van vage keuzes voor te stellen.

9. En voor altijd... is wel erg relatief. Maak de doelstelling/gedragsverandering haalbaar in de tijd (en ruimte).

10. "Gedragsverandering is moeilijk, mensen willen niet mee", hoor je vaak. Of zou het kunnen dat het toch niet zo'n slimme methodiek is, toch niet zo'n effectieve campagne?  Er is meer voortdurende verandering dan ooit tevoren. Waarom volgen ze dan 'mijn' veranderingsvoorstel niet?


http://www.slideshare.net/captology/stanford-6401325

maandag 7 januari 2013

Oproep aan de Ford arbeiders…

Beste Bert, Jan , Abdul en Cindy,

Van het moment dat het kapitaal wil bewegen, heb je morgen een andere job in een andere sector dan de auto-industrie, geloof me. Weet je hoeveel mensen we kunnen gebruiken om windmolens en watermolens te bouwen, of andere energie technieken toe te passen? Ik ken persoonlijk genoeg ondernemers die graag met mensen zoals jou in zee gaan. Maar... dan moeten de vakbonden stoppen met vasthangen aan 'groter, grootst' , aan buitenlands geld dat zomaar kan vertrekken en aan behoud van wat altijd zo geweest is maar eigenlijk voorbij is.

Wij zijn verwende Europeanen die wel heel 'klein' worden/ zijn in die geglobaliseerde productie economie. Geloof me, er is echt wel werk voor u en uw collega's. We moeten zo snel mogelijk zoveel mogelijk nieuwe bedrijven en organisaties uit de grond stampen. We verwachten dan wel dat de arbeiders ook opnieuw goesting, ja goesting, krijgen om dingen te maken en bij te leren... En dus niet alleen gaan werken om met hun loon,  nadat ze moe gewerkt zijn, eindelijk aan hun leven te beginnen. Mens, als je wil... kan je in de toekomst veel gelukkiger worden...

Daarom is de oproep om zelf te investeren zo belangrijk. Niet door het geld naar de bank – of erger- of de beurs te brengen. Wel door te investeren in die bedrijven en organisaties waarvan jij het belangrijk vindt dat ze bestaan en dat ze werken zoals ze werken.

Ik wil mij gerust inzetten om vorming te komen geven over hoe je dat dan doet, concreet. Maar dan moeten de arbeiders zich niet alleen bevrijden van het patriarchale van de onderneming, maar ook van haar eigen vakbond. Dat zou pas syndicalisme zijn…