woensdag 2 mei 2012

Lonen drukken of betalingsbereidheid verhogen?

Johan Van Overtveldt is hoofdredacteur van Knack en schrijft in zijn column: "Het gevolg van een wettelijk opgelegd minimumloon is dan ook dat het de kans op een job voor een niet of nauwelijks geschoolde drastisch vermindert. Hoge minimumlonen zijn één van de mechanismen die minder geschoolden in de langdurige werkloosheid dringen." Ik weet niet of deze heer van stand ooit kansarmen en laaggeschoolden van dichtbij heeft meegemaakt, laat staan dat hij iets weet van de verhouding tussen productiviteit en loonkost van deze medewerkers. In zijn pleidooi laat hij gemakshalve een aantal aannames ongemoeid. Bijvoorbeeld dat laaggeschoolden nooit echt hun loonkost waard zijn, gezien de noodzaak om een minimumloon in te stellen. Niets is minder waar. Wat wel waar is, is dat een arbeidsdeling die beter afgestemd is op de aanwezige vaardigheden en competenties quasi onbespreekbaar is. En dus de medewerker slechts zo rendabel is , als de omgeving het toelaat. Zo gaat veel energie en kwaliteiten van laaggeschoolde medewerkers verloren. Een andere aanname is dat de 'kost' de grootste drempel vormt voor aanwerving / retentie van laaggeschoolden. Niets is minder waar. Zelfs al biedt men aan de werkgever deze groep medewerkers aan aan sterk verminderd tarief, worden ze amper toegelaten tot de werkvloer. Ze zijn 'wandelende gepercipieerde human resources risico's' en brengen volgens de meeste werkgevers zoveel meerkost met zich mee voor het HR departement, dat het sop de kool niet waard zou zijn. Het is dus niet het 'rationele' argument van kost (versus productiviteit) maar een subjectief argument, namelijk dat men hen niet graag ziet als deel van en deelnemer aan de bedrijfscultuur. Tenslotte wordt ook de kost versus de verschillende soorten meerwaarde niet echt juist verrekend. Bijvoorbeeld is het van grote maatschappelijke waarde dat zoveel mogelijk mensen een job hebben, duurzaam werk zonder precaire omstandigheden, want dat is belangrijk voor de sociale rust en het investeringsklimaat enerzijds en anderzijds is arbeid identiteitsverlenend voor de personen in kwestie maar eigenlijk voor iedereen. Die sociale meerwaarde, en de eventuele verminderde productiviteit, respectievelijk de hogere 'overhead', kan gefinancierd worden met algemene middelen en op die manier de kost voor de werkgever - case by case - verminderen. De overheid is niet de vijand, maar een mogelijke partner in deze. Daarbij is het niet nodig afbreuk te doen aan de minimumlonen, maar kan de totale loonkost verminderen. Want inderdaad, de belasting op arbeid is te hoog, die op energie en kapitaal te laag. En tenslotte is er de rol van de consument en de betalingsbereidheid in de markt. Door steeds weer en bijna uitsluitend op prijs te concurreren, blijft de druk op milieu, het Zuiden en de laagste regionen van de(Europese)arbeidsmarkt groot. Dat heet 'afwentelen van kosten' of 'niet internaliseren van kosten'. Daarom is het voedsel, de energie en vooral 'vliegen' veel te goedkoop. Dat geldt ook voor manuele, ambachtelijke en laaggeschoolde arbeid. Als ik mijn "tartaar" voor De Natuurfrituur laat maken door iemand die met mechanische middelen zeven ingrediënten verwerkt tot een heerlijke saus, dan is die saus duurder. Maar die prijs vertegenwoordigt ook de meerwaarde die dat met zich meebrengt: olie/stroom vervangen door menselijke arbeid en voedingsvezels die intact blijven omdat er geen grote krachten worden op uitgeoefend op het voedsel door krachtige machines. Iedereen wil als werknemer goed de kost verdienen. De meeste burgers willen toch enigszins rechtvaardigheid, maar als consument willen we voor dat alles nauwelijks betalen. Laten we dus niet verder druk uitoefenen op de laagste regionen van de arbeidsmarkt, maar vooral de betalingsbereidheid in de markt verhogen en de verborgen kosten zichtbaar maken, internaliseren en verrekenen op een transparante manier...